De route loopt op en neer door de bossen en ik begin er echt van te genieten.
Na 30 kilometer aankomst in Malmedy, met als blikvanger de Petrus - en Paulus - kathedraal. Het avontuurlijk in mij komt naar boven en ik besluit nog door te stappen tot km 44 waar er een schuilhut zou zijn midden in de Hoge Venen. Lijkt me leuk om daar de nacht door te brengen. Na een stevige klim, zwaar spoor en schuifwerk beland ik in de Hoge Venen.
En "in" is letterlijk bedoeld, de smeltende sneeuw en de drassige veenmossen maken het wandelen bijna onmogelijk. Er zijn stukken waar nog niemand mij voor is geweest en al gauw kom ik erachter waarom... Ondertussen zijn mijn benen tot aan de knieën verscheidene keren ondergedompeld in een mix van zwarte turf, sneeuw en ijswater. Ik snak naar een warme douche, en heb al een beetje spijt van mijn impulsieve beslissing om vanuit Malmedy verder te stappen. Ondertussen is het zeven uur en het begint al te schemeren, waar blijft de schuilhut? Hopelijk is er een??
Hier heb ik dus de nacht doorgebracht 'Pont de Béleu' (een wazige foto van vermoeidheid), vlak naast de klaterende rivier Polleur, de me 's nacht 2 keer liet opstaan om te plassen, en dat is niet van de poes; ik had een paar droge sokken aangtrokken om me toch een beetje op te warmen wat na zo'n 2 uur toch gebeurde, en dan moet je de slaapzak verlaten en die druipende schoenen aantrekken om vervolgens in uw blote kont het nodige te doen en vervolgens met die natte sokken weer in de slaapzak proberen warm te krijgen, en dat tot 2 keer toe, komt erbij dat zo'n houten plank vree zeer doet aan uw heupbenen en dan nog de ijskoude wind die recht in de hut blaast. Ik was blij dat het licht werd en ik mijn weg kon vervolgen...
Na twee uur stevig doorstappen op de besneeuwde paadjes door de hoge venen kom ik aan het hoogste punt van België, Signal de Botrange met zijn 694 m. Vanhieruit gaat het voornamelijk bergaf richting Monschau. En hier is het zàlig vertoefen. Sinds Malmedy had ik, op enkele herten na, geen levende ziel meer tegengekomen, om toch weer wat onder de mensen te zijn breng ik hier de rest van de namiddag door. Met eerst een bezoekje aan de "Felsenkeller" een brouwerijmuseum dat al meer dan 150 jaar het oude monschaubier "Zwickel" brouwt. Na een degustatie en copieuze maaltijd ga ik op zoek naar een overnachtingsplaats. Ik had gehoord dat de jeugdherberg hier zo prachtig zou zijn.
En inderdaad de oude burcht is omgebouwd tot een jeugdherberg, met een prachtig zicht over de stad. Ook typerend voor deze stad zijn de vakwerkhuizen van de vroegere textielindustrie.
Na een culinaire middag van Duitse specialiteiten; varkensragout met ajuin en mosterd, kriekentaart en appelstrudel, een goede nachtrust en stevig ontbijt gaat de gr-route verder langs het stuwmeer van Perlenbach. Dit stuwmeer is aangelegd voor drinkwaterreserve. Vroeger stond dit riviertje bekend om zijn parelvissers. De bodem van dit beekdal was namelijk bedekt met grote schelpdieren. Begin deze eeuw zijn door vervuiling de laatste weekdieren verdwenen :-(
De weg loopt verder door de vallei van de Olef en komt na zo'n 30 kilometer aan in Krinkelt, het hoogste dorp van België. Omdat ik last heb van 2 dikke blaren op mijn teentjes besluit ik verder te gaan tot in Bülingen en vandaaruit een lift te zoeken richting Sankt-Vith. Op nog geen uurtje sta ik weer in Sankt-Vith, wat vind ik het heerlijk om te liften.
Het was de eerste keer dat ik er alleen en impulsief op uit trok.. een leuke ervaring.